top of page

A contract for the brain

Hans Wuyts (°1978) is een kunstenaar die zijn kunstenaarschap op een bijzondere manier invult. De focus van zijn artistieke praktijk ligt niet op het unieke kunstobject, maar minstens evenzeer op de presentatie van dit kunstobject en soms zelfs alleen maar op de manier van presentatie, op de “display”. Dit uit zich onder andere in structuren en constructies die Wuyts gebouwd heeft voor werken van andere kunstenaars. Bijvoorbeeld een ruimte om video’s te tonen of een tribune als onderdeel van een hele architectonische structuur, die plaats biedt aan werken, objecten en schilderijen van kunstenaars collega’s. De kunstenaar sluit daarmee aan bij het discours binnen de traditionele beeldhouwkunst over hoe zich de sokkel (als presentatieplatform) verhoudt tot het werk waarvan hij drager is. Alleen: de traditionele sokkel kan bij

Hans Wuyts een heel gebouw zijn, waarin hij de kunst van anderen ontvangt.

Op de vraag of hij dan bijvoorbeeld de scenografie voor een tentoonstelling zoals de groepstentoonstelling Glory Hole (2013) – waar hij als lid van een curatorengroep het voorstel naar voren schoof om de hele tentoonstellingsruimte te transformeren in een “darkroom” zoals die van de homoscene bekend is – of andere scenografieën als kunstwerk ziet of als opdracht die hij naast zijn kunstenaarschap realiseert, antwoordt hij met de vraag: “Is dat belangrijk of ik dit als kunstenaar doe of als curator of als scenograaf? Waarom zou ik dat verschil moeten maken?” Dit pragmatische antwoord getuigt van de vanzelfsprekendheid hoe hij als kunstenaar een vraag, een opdracht opvat en invult. Het recentelijk verwezenlijkte restaurant Chez Pitou kan als een ander voorbeeld gelden. Wuyts heeft in het verleden in opdracht of in nauwe samenwerking met andere kunstenaars tal van sculpturen gerealiseerd. Voor de inrichting van het restaurant gebruikt hij nu allerlei overtollig materiaal om ermee meubels – stoelen en tafels – te bouwen. Deze restanten werden dus door de kunstenaar een nieuw leven in geblazen. Naast de speelse referenties aan de geschiedenis van design en kunst herinneren sommige stoelen en tafels niet alleen qua materiaal, zoals een bepaalde houtsoort, maar ook in hun vorm aan het oeuvre van de kunstenaar waarvoor het materiaal oorspronkelijk diende. EN – anders zou het niet van Hans Wuyts’ hand zijn – de manier van presentatie is bijzonder belangrijk. De stoelen en tafels waren namelijk in het midden van zijn atelier opgesteld, naast allerlei indrukwekkende machines zoals een schaafmachine, een tafelfrees, een houtlintzaag of een oude bandschuurmachine. De bezoeker van Chez Pitou bevond zich dus niet alleen in een tijdelijk restaurant, maar ook in een installatie, die volgens

“alle Regels van de Kunst” deconstruerende principes handhaaft om het verhaal van hun ontstaansgeschiedenis te vertellen.

Als we zeggen dat de focus binnen Hans Wuyts’ praktijk ligt op “display”, op hoe de artefacten getoond worden en hoe daardoor een bepaald aspect ervan naar voren komt of niet, is dat slechts één belangrijk aspect. Ook het voorafgaande sociale proces is onderdeel van zijn werkmethode.

Voor de bezoeker van een door hem ingerichte tentoonstelling is het niet onmiddellijk zichtbaar, maar wel voelbaar wat er allemaal voorafgegaan is: de dialoog, die Wuyts voert met zijn kunstenaars collega’s, tot hij tot zijn verwezenlijkingen komt. In het tijdelijk restaurant Chez Pitou stond dit sociale aspect wel op de voorgrond en werd het sociale niet meer beperkt tot deelnemende kunstenaars maar breidde zich uit tot de restaurantbezoeker.

Voor Hans Wuyts was dit de belangrijkste drijfveer om Chez Pitou te organiseren. “Rond de tafel komen mensen dichter bij elkaar. Het eten is maar een voorwendsel / alibi om tot dialoog te komen.” De gezonde mix van kunstenaars en niet-kunstenaars, familieleden, verzamelaars en vrienden maakte de sfeer in

Chez Pitou dan ook bijzonder ongedwongen en aangenaam.

 

De tentoonstelling a contract for the brain, die wordt georganiseerd in het NICC in Antwerpen, toont een nieuw hoofdstuk binnen het oeuvre van Hans Wuyts. De kunstenaar kijkt hier niet – zoals in het verleden – rond zich heen om wat hij in zijn omgeving boeiend vindt samen te brengen in een poging om de dingen letterlijk de juiste plaats te geven, maar deze keer kijkt hij om, naar zijn eigen verleden. Maar ook hier met de bedoeling de dingen beter te begrijpen, om de vraag naar hun betekenis te stellen. Zijn blik valt op zijn eigen jeugdwerk, dat wat we “jeugdzonden” kunnen noemen, werken die hij maakte tussen zijn zesde en achttiende jaar, lang voordat hij de keuze had gemaakt om kunstenaar te WORDEN, of: lang voordat hij zich ervan bewust werd dat hij kunstenaar IS. A contract for the brain kan gelezen worden als Hans Wuyts’ zoektocht om op deze essentiële vraag een antwoord te vinden.

Voor de tentoonstelling haalt Wuyts de meest obscure objecten die hij zowat vijfentwintig jaar geleden fabriceerde, vanonder het stof. En dat is een allegaartje: collages, schilderijen, keramieken, letterlijk rare vogels uit papier-maché met fazanten- en kippenveren, geknutselde juwelen, amuletten, gekraste spiegels enzovoort. Misschien niet zo verschillend van de werkjes die andere leeftijdsgenoten bijvoorbeeld in klasverband gemaakt hebben, of misschien wel toch juist een beetje verschillend: opvallend zijn namelijk de voorbeelden die de jonge knaap kiest: objecten uit de Afrikaanse kunst, een keramiek object uit de prehistorie, talrijke imitaties van bestaande kunstwerken, nageschilderde, kunsthistorisch belangrijke schilderijen, bijvoorbeeld de poging tot imitatie van of geïnspireerd op een werk van Jackson Pollock.

Hoe komt een jongen die opgroeit in het midden van de bossen in Retie, in de Vlaamse Kempen, ertoe om iconen van het Amerikaanse expressionisme na te apen? Deze opmerkelijke pogingen werden aangewakkerd door Hans Wuyts’ buurman uit die tijd, namelijk de bekende Nederlandse verzamelaar Geertjan Visser, die Wuyts reeds als jongeling in de avant-garde van de Westerse kunstgeschiedenis initieerde. En zoals voor vele jonge kunstenaars is de imitatie, het nabootsen een uiterst belangrijke bezigheid om een kunstwerk beter te kunnen begrijpen of om bepaalde aspecten van een werk te kunnen ontdekken die alleen door het “doen” te ontdekken vallen, of die je alleen door het “doen” kunt benaderen.

De opzet, het concept van a contract for the brain is het volgende:

De kunstenaar imiteert, herinterpreteert zijn eigen imitaties, zijn eigen interpretaties uit zijn jeugd.

Dus de rare papier-maché vogel, gemaakt in zijn tienerjaren, een bijna zielige krijger, transformeert de kunstenaar nu tot een grote, met een kettingzaag ruw in hout uitgesneden buste, een krijger met slagkracht, imposant door zijn formaat en zijn postuur. Een stuntelige collage die de ‘dripping paintings’ van Pollock als voorbeeld heeft transformeert hij in een letterlijk gewichtige houten plaat samengeperst uit gekleurde houtsnippers. Wanneer Hans Wuyts als tienjarige een schatkaart tekent, om een poging te ondernemen de wereld in één beeld te kunnen vatten, aardrijkskundig juist of niet juist, probeert hij nu de tijd in een schema te gieten. De verschillende periodes in de kunstgeschiedenis, van de prehistorie tot heden, worden als een in verschillende kleuren onderverdeeld en negen meter lang touw gevisualiseerd, historisch juist of niet juist.

De tentoonstelling a contract for the brain verenigt op deze manier een tiental paren van artefacten, recent en oud, gepresenteerd in een structuur die doet denken aan een rariteitenkabinet, een soort container die door de bijzonder precieze en omzichtige plaatsing van de artefacten als één installatie ervaren wordt.

Een installatie, die ons als bezoeker laat deelnemen aan de zoektocht van de kunstenaar niet alleen naar het begin, maar evenzeer naar de betekenis van kunstenaarschap tout court. De plastische gedachtewisseling met zijn jeugdwerk getuigt van het verlangen zich te verenigen met het prille begin van zijn kunstenaarschap,

een poging om opnieuw te kunnen proeven van de onbevangen eigenschappen ervan: onbezonnenheid, spontaneïteit, openheid, ‘ongeslepenheid’, het verlangen naar een periode waar de vieze geur van academisme onze lucht nog niet verpeste.

 

tekst: Ulrike Lindmayr

Pot, 1984 (6 jaar)

Graal, 2017

Jackson Pollock, 1984 (15 jaar)

A piece of furniture to buy, to divide and sell for more, 2015

Snoepie-amulet, 1988 (10 jaar)

Zonder titel, 2017

René Magritte, 1992 (14 jaar)

Zonder titel, 2017

Twin Chirac, 1995 (17 jaar)

A contract for the brain, 2017

Kaart van de wereld, 1988 (10 jaar)

Zonder titel (Kunstgeschiedenislijn), 2017

Detail

Zonder titel (Jugendstil / Mondriaan), 2017

Ideale huis, 1990 (12 jaar)

Vogel, 1985 (7 jaar)

White invader, 2017

Klok, 1993 (15 jaar)

Klok, 2017

Ring, 1989 (11 jaar)

Gay paintbrush who claims to be Andy Warhol, 2017

bottom of page